Het Westeinde 12
Het Westeinde 12, het zegt u waarschijnlijk niets, een gewoon adres in een gewone stad. Een gewoon gebouw met ramen en deuren, een dak erop, een bewoner erin en de postbode die er elke dag langskomt om er brieven in de bus te deponeren.
Een gebouw dat er al jaren staat en gezien de kwaliteit er ook nog wel jaren zal staan en vermits er ooit een Haagse bestuurder zal opstaan die een prestigeplan er door wil drukken en er bijvoorbeeld een draak van een gebouw in de plaats wil neerzetten, dan is mijn hart gerust en zal ik hem verwijzen naar de Gemeentegids van Monumenten.
Het huis op het adres Westeinde 12 moet echter met hoogachting gepasseerd worden, want menig politiek kopstuk heeft hier gewoond of was er nochtans van plan er te gaan wonen.
Één van die kopstukken was Gerrit van Assendelft. Hij leefde van 1487 tot 1558 en erfde de titels Heer van Assendelft en Heer van Assemburg van zijn vader.
De familie van Assendelft woonde in Den Haag alwaar vader in de Raad van Holland een zetel had. Westeinde 12 was toen beter bekend als "Huis van Assendelft".
In de zeventiende eeuw is het grotendeels vernieuwd, maar de fundamenten zijn nog steeds origineel.
Lange tijd werd het huis in gebruik genomen door de Spaanse gezantschap die het in 1811 te koop aanbood inclusief de (inmiddels bijgebouwde) kapel, de stallen en de tuin.
De kapel werd in 1839-1841 vervangen door de Heilige Theresia van Avila (een Waterstaatskerk) ontworpen door de Belgische Koninklijke architect Franciscus Tilleman Suys. Het werd toen eigendom van de paters Jezuïeten.
We gaan echter terug naar de tijd van de Van Assendelfts
Als zoon van een Edelman werd de jonge Gerrit naar het Franse Orleans gestuurd om daar te studeren ter voorbereiding op zijn maatschappelijke carrière. Met zijn vader in de Raad van Holland zag die er veelbelovend uit.
Tijdens zijn studietijd ontmoette Gerrit in Orleans de jonge maagd Catharina le Chasseur, die deze titel (in tegenstelling tot haar illustere voorgangster) niet lang na deze ontmoeting verloor.
Toen hij in een onbewaakt moment in een innige omhelzing met Catharina lag, werd het stel betrapt door haar vader. Deze dwong ze tot een huwelijk, waar niet alleen Gerrit, maar ook zijn familie in Holland, niet blij mee was.
Na zijn studie werd de jong volwassen Gerrit teruggeroepen naar Den Haag. Hoewel hij "per ongeluk" zijn kersverse bruid vergat mee te nemen was deze slim genoeg om hem achterna te reizen naar de Hofstad.
Zoals gezegd waren de ouders van Gerrit niet blij met het huwelijk. Zijn moeder, Alyt van Arckel, vrouwe van Kyeffhouck en Cralinghen was in alle staten. Gesteund door de jongste zus van Gerrit, die ook de naam Catharina droeg werd een plan gesmeed om het jonge stel uit elkaar te drijven.
Hoewel eerst nog een zoon geboren werd, jawel..... de innige omhelzing was tevens een vruchtbare geweest, hoefde de moeder van Gerrit niet lang te wachten.
In 1532 werd de scheiding uitgesproken en verhuisde Catharina le Chasseur naar een eigen woning elders in Den Haag.
Gerrit van Assendelft, inmiddels president geworden van het Hof van Holland was een man van aanzien en onderhield zijn ex-vrouw met een royale jaarlijkse toelage van 600 guldens.
Een bedrag waarmee je in die tijd een flinke deur kon intrappen, maar dat gold niet voor Catharina le Chasseur.
Zij was inmiddels een luxe leventje gewend en leefde ver boven haar (600 guldens) stand.
Dat kan een tijdje goed gaan, maar op een gegeven moment komt er een tijd dat nieuwe geldbronnen hard nodig zijn.
In het geheim trad zij toe tot de Orde van Valsemunters. Een ruimere levensstandaard was haar echter niet lang gegund en Catharina le Chasseur werd ontmaskerd.
Een groot schandaal bleef niet uit. De ex-vrouw van de President van het Hof van Holland belazerde, op zijn zachts gezegd, ook het Hof.
Direct was daar de vraag om maatregelen die er niet om logen. Er moest een voorbeeld worden gesteld. Het Hof kon toch niet met zich laten sollen.
Na een korte rechtzitting werd Catharina le Chasseur veroordeeld tot de dood door verbranding. Dat was een straf die andere (aspirant) valsemunters er wel van zou weerhouden om een carrière in deze branche op te bouwen.
Schande! vond de Koningin van Hongarije. Wat heeft die er nu ineens weer mee te maken zult u waarschijnlijk denken, maar zij was destijds de Regentes van Holland.
Schande dat men een dame op zulk een gruwelijke wijze om het leven wou brengen. De Koningin, of als u wilt, de Regentes, veranderde in haar oneindige goedheid deze straf in een veel mildere straf.
Catharina le Chasseur werd op 11 april 1541 om het leven gebracht door middel van verdrinking.
In de Gevangenpoort werd zij (een oneerbare openbare terechtstelling werd haar bespaard) op een pijnbank vastgebonden. Een grote trechter werd haar in de mond gebracht en in haar keel geduwd en hierin werd net zolang water gegoten tot de dood was ingetreden.
Na deze vreselijke dood keerde Catharina le Chasseur naar het huis van Gerrit van Assendelft aan het Westeinde nummer 12, alwaar zij als geest verder door het leven (?) ging.
Geestig
Het was Johanna de Witt, de zus van Staatsman Johan de Witt, die als eerste in 1653 melding maakte van een geest in het huis op het Westeinde 12.
Terwijl zij het huis woonklaar ging maken voor haar broer Johan, die daar later zijn intrede zou doen, schreef zij hem een brief. In deze brief stond de volgende passage:
"Ons dienstmeisje Grietien wil niet meer alleen in het huis verblijven. Ze heeft gehoord dat het er spookt. Twee andere dienstbodes hebben ons reeds al verlaten. Ze klaagden erover dat iemand of iets probeerde in het midden van de nacht de dekens van hun bed te trekken. Ik heb trouwens zelf ook zo'n ervaring gehad. Toen ik het licht aandeed was er niemand te zien, maar ik hoorde het ruisen van een japon, alsof iemand (of iets) haastig probeerde het vertrek te verlaten".
De Witt verkocht het huis en nam elders in Den Haag zijn intrek.
Onregelmatig liet de geest van Catharina le Chasseur van zich horen. In het slot van de van Assendelfts werd zelfs op een gegeven moment in een waterige kelder een groot bedrag aan munten gevonden. Na nauwkeurige bestudering hiervan bleek dat het munten waren die door de bende le Chasseur waren vervaardigd. Dat de munten in het water werden gevonden werd toegedicht aan de wijze waarop de executie van Catharina werd uitgevoerd.
In de twintigste eeuw was het pand Westeinde 12 de residentie van een Engelse diplomaat.
Ook deze diplomaat maakte kennis met de geest van Catharina le Chasseur. Hij maakte melding van klopgeesten en van het feit dat ´s-nachts de inhoud van laden op de grond werd gesmeten, deuren vanzelf open en dicht gingen en ....... (daar komt het water weer), kranen ineens open stonden.
De zoon van de diplomaat zag eens midden in de nacht een dame door de gang schreiden. Haar gelaat was bedekt en toen hij haar groette gaf zij geen antwoord. Toen hij de volgende dag zijn vader vroeg wie deze logé was kreeg hij als antwoord dat er op dat moment helemaal geen logees in huis waren.
In 1966 werd de geest voor het laatst met het oog waargenomen. Het verscheen als een schaduwachtig figuur met een grijze en mistige rok en verdween in een muur..........
Jaren later was een nieuwe eigenaar bezig het pand een danige opknapbeurt te geven toen er weer iets gebeurde dat alleen maar verklaard kan worden door de aanwezigheid van een geest.
Met een aantal werklieden was deze eigenaar ´s-avonds laat nog bezig met werkzaamheden. Als laatste klusje zouden de werklieden hem helpen een loodzware spiegel op te hangen. Hiervoor waren een aantal bouten in de muur verankerd die ervoor moesten zorgen dat de spiegel aan de muur zou blijven hangen. Met z´n vieren tilde zij de spiegel met veel moeite op en hingen hem aan de verankering. Het werk zat er voor die dag op. Nog wat opruimwerkzaamheden en de eigenaar en werklieden verlieten het pand. Het licht werd uitgedaan, de buitendeur op slot gedraaid en het alarm aangezet.
De volgende ochtend was de nieuwe eigenaar als eerste weer aanwezig. Het alarm werd gedeactiveerd en geconstateerd werd dat deze die nacht niet was afgegaan. De deur werd van het slot gedraaid en de eigenaar betrad het pand. Nieuwsgierig naar de status van de spiegel liep hij als eerste naar het vertrek waar deze de avond ervoor was opgehangen. Zou de verankering het gehouden hebben? In het vertrek aangekomen was de schok en de verbazing heel erg groot......... De verankering was nog intact, de spiegel was nog heel, maar....... Stond op de grond in de andere hoek van het vertrek. Hoe dit kan? Zeg het maar. Elke verklaring is welkom en als u één van die mensen bent die bij hoog en bij laag volhoud dat geesten niet bestaan zult u er vast wel een logische verklaring voor hebben.
Rue de Hotemetoot
Het Westeinde is overigens een straat geweest waar vele bekende, beroemde en hoogwaardigheidsbekleders hebben gewoond. Wat te denken van de bekende dichter Hieronymus van Alphen en (weliswaar om de hoek van het Westeinde, maar toch....) de drie bekende schilders Thijs, Jacob en Willem Maris.
In het voormalige woonhuis van Van Alphen stichtte Koning Willem II er in 1827 een school (een Koninklijke school natuurlijk). Het was de Koninklijke Muziekschool.
De schrijver Simon Carmiggelt woonde er op nummer 172. Zijn moeder dreef er een hoeden- en pettenhandel en zijn vader was er vertegenwoordiger van Steegemans vleeswaren en conservenfabrieken.
Er waren in het Westeinde een tal van hofjes gevestigd, er was een kerkhof, een Roomsch Weeshuis, een Dolhuis (men vond destijds gekkenhuis zo'n naar woord), het Spinhuis (een tuchthuis), een schouwburg en niet zo maar eentje: de Hollandse Schouwburg.
Op nummer 72 woonde Baron van der Duyn, generaal der Cavallarie, op nummer 89 Baron van Boetzelaar, ontfanger (ja, zo schreven ze dat vroeger) van Holland, een soort inspecteur der belastingen en op de nummers 91, 92 en 100 de heren Dierquens, Van der Goes en Steenis. Zij waren de Scheepen van de stad 's-Gravenhage.
Rond de eeuwwisseling naar de twintigste eeuw was het Westeinde een soort dorpsstraat, een lange bochtige straat die tevens de toegangsweg tot het centrum van de stad was. Langzaam heeft de straat zijn status verloren. Winkeltjes verdwenen en uitgaansgelegenheden sloten hun deuren.
Op 4 maart 1907 loopt de allerlaatste paardentram door deze straat. Na het aanbrengen van elektrische draden kwam hier tramlijn 4 te rijden, later gewijzigd in tramlijn 13 en toen de tram uit de straat verdween kwam bus K hier te rijden. Thans is er helemaal geen openbaar vervoer meer in de straat. Deze heeft zich geconcentreerd op de parallel gelegen Prinsengracht.
Voor wie echt geïnteresseerd is in de historie van het Westeinde kan er altijd nog wel aanwijzingen vinden van het roemruchtige verleden. Of Catharina le Chasseur je daarbij een handje helpt valt te bezien. Je moet wel in haar geloven wil je ooit met haar kennis mogen maken.
En als je er achter kan komen waar de plek was waar de vrouw des huizes vroeger aan tafel plaatsnam om er de maaltijd te nuttigen loop je de kans om nat te worden door een hardnekkige lekkage die er sinds jaar en dag heerst. Precies boven de plaats waar zij vroeger aan de eettafel zat lekt er water. Waterleidingen lopen er niet, maar dat hoeft volgens kenners ook niet, het is het water uit de keel van Catharina le Chasseur.
Bezoek aan het "Huis van Assendelft".
Of het de invloed van een verborgen kracht is of gewoon een vergissing, maar ik stond een uur voor tijd op mijn afspraak met de beheerster van "Het Spaanse Hof". Nou heb ik een hekel aan te laat komen, maar een uur te vroeg op een afspraak was mij ook nog nooit overkomen.
Ik werd rondgeleid in een fantastisch stukje Haagse geschiedenis. Een zalencomplex dat zijn schoonheid niet heeft verloren. Helaas was niet het gehele pand te bezichtigen. Het is opgedeeld en er is ook nog een kantoor gehuisvest. Daar ben ik niet geweest. Wel jammer, maar wie weet wat er in de toekomst mogelijk is.
In de catacomben van het Westeinde 12 zijn nog de originele fundamenten te vinden van het "Huis van Assendelft". Onder in de gewelven is nog het cellenblok te vinden waar misschien ook wel Catharina le Chasseur de laatste dagen van haar leven heeft doorgebracht. Waarom het "Huis van Assendelft" een aantal cellen herbergt is mij niet duidelijk, maar ze zitten er nou eenmaal. Als je er bent binnengetreden ben je even stil en gaan je gedachten naar de arme drommels die er gezeten hebben. Half onder straatniveau (dus behoorlijk koud) en omdat er totaal geen daglichttoetreding was ook nog eens pikkedonker. Gelukkig is er nu centrale verwarming en ik voel dat die ook aanstaat. Ik zweet peentjes in het huis waar volgens de verhalen een geest woont. Misschien ook wel een beetje spanning omdat ik me al tijden voor dit huis interesseer en er nu eindelijk binnen ben. Voorbij het cellenblok beginnen de vertrekken waar vroeger het personeel zich ophield. De keuken wordt er nu ook als keuken gebruikt en ook in dit vertrek kan je de geschiedenis opsnuiven. In gedachten zie ik de kookster achter het fornuis staan waar gewoontegetrouw altijd een ketel water op staat te pruttelen. De tuinman komt er zijn kopje thee of koffie drinken. De bediening zit er trouw te wachten tot even verder in het pand een signaaltje op het bellenbord gaat waarop duidelijk wordt in welk vertrek zij gewenst zijn.
In de keuken ontwaar ik een prachtig gietijzeren rooster. De letters erop verwijzen naar de makers die zich lang geleden in Parijs ophielden. `Dit is de waterput van waaruit vroeger altijd schoon en helder water werd gehaald`.
Schoon en helder water.......? Ik kan het me bijna niet voorstellen en nog voordat ik me er verder over kan verwonderen gaat mijn gastvrouw verder met de woorden: `er bevindt zich onder dit pand stromend water`. Hé, denk ik, daar is weer een link met het eeuwig terug kerende water. Stromend water.......... Midden in een stad die in de loop der eeuwen bijna al haar kanalen en grachten is verloren? Het enige stromende water dat ik in Den Haag ken is de Haagse Beek.
Zou het een onbekende aftakking van dit watertje zijn of komt het mysterie `water` ook nu weer op onverklaarbare wijze weer om de hoek kijken.
De rondgang door het huis gaat door, maar het deksel, de waterput en het stromende water laten mij voorlopig niet meer los.
Mijn gastvrouw gaat verder en laat mij weten hier te wonen. Het woonhuis is een prachtig stukje Den Haag. Het is een oase van rust. Nergens last van buren, geen overdreven stadsgeluid, ook al zitten ze midden in de Haagse binnenstad. Ze hoopt hier met haar partner nog lang en gelukkig te leven. Ik volg haar verhaal, maar voel het vocht op mijn voorhoofd opwellen en in mijn gedachten ook nog eens het water in de put stromen.
De tuin van het complex is één van de mooiste binnenstadtuinen die ik ooit gezien heb. Snel werp ik een blik door het oud-Hollandse glas en zie de groene pracht heel langzaam bewegen naarmate ik mijn hoofd achter het glas beweeg.
Twee trappen hoger gaat de geschiedenis van het: "Huis van Assendelft" verder. Aan de achterkant van het gedeelte dat aan het Westeinde staat zijn verschillende bouwgedeelten te zien. Het gedeelte dat wij zien heeft met het kantoorgedeelte te maken. Één van de zich daar bevindende vertrekken is dichtgemetseld. Niemand kan er meer in of weet het te bereiken. Daar zou de geest van Catharina le Chasseur haal domicilie hebben. Mensen die gehoord hebben van anderen die het gezien hebben menen te moeten vertellen dat hier wel eens licht brandt. Wanneer er niemand in het pand is gaat hier het licht aan en uit. Dit gaat mij toch wel heel erg ver. Hoe kan je zien dat het licht in een van het buitenlicht afgesloten vertrek aan en uit gaat. Maar ja............. er zijn hier wel meer dingen in het verleden gebeurd die (zeg maar) het daglicht niet konden verdragen.
Na mijn bezoek loop ik de stad in en besluit bij Grand Cafe Greve in de Torenstraat een kop koffie te halen. De bediening zet het gevraagde voor mijn neus en rekent met mij af. Later besefte ik dat er naast mijn kop koffie een gewoonte van het huis is gezet: een glaasje water.........
Een verhaal dat nog lang niet af is, want het stapeltje met nieuwe aanwijzingen groeit gestaag.